Je kunt soms geen krant openslaan of de tv niet aanzetten zonder een bepaalde nieuwe gezondheidsterm, kwaal of medicijn tegen te komen. Een van die nieuwe termen waarmee de media je de laatste tijd overspoelen is C-reactief proteïne, vaak afgekort tot CRP. Je leest erover, je hoort ervan – maar wat is het nou precies?
Het gaat om een eiwit (proteïne) dat in de lever geproduceerd wordt. Zodra er sprake is van een ontsteking, wordt deze stof in de bloedbaan losgelaten. Een hoog CRP-gehalte kan reden zijn om alarm te slaan, omdat het mogelijk wijst op ontstekingen zoals die veroorzaakt worden door infecties, lupus (wolf), tuberculose, een verhoogd risico op een hartaanval en zelfs kanker .
CRP wordt gezien als een stof die een belangrijke rol speelt in de in een vroegtijdig stadium optredende afweer tegen infecties. De fysiologische taak van het acute-fase-eiwit CRP is om zich te binden met phosphocholine, een stof die zich op de oppervlakte van dode of afstervende cellen bevindt, en ook op sommige bacteriën. Het activeert dan een complementair systeem, meer precies een onderdeel van het immuunsysteem dat bekend staat als het natuurlijke of aangeboren immuunsysteem, via het C1Q-complex.
Het nut van CRP is dat het gebruikt kan worden om de ontwikkeling van een ziekte te bepalen, en daarmee ook om te onderzoeken of de behandeling van een bepaalde, aan een ontsteking gerelateerde kwaal al dan niet succesvol is. Om het CRP-gehalte in het bloed te kunnen vaststellen, moet er een monster afgenomen en geanalyseerd worden. Het CRP-gehalte bij gezonde mensen is verwaarloosbaar laag en zal bij bloedonderzoek niet tevoorschijn komen. Patiënten met aan ontstekingen gerelateerde klachten zullen wel een verhoogd CRP-gehalte laten zien. Het bepalen van het CRP-gehalte in het bloed kan daarbij niet alleen helpen bepalen of iemand een verhoogd risico op een hartkwaal heeft, maar ook om vast te stellen hoe hoog dat risico daadwerkelijk is.
Onderzoek heeft laten zien dat patiënten met een verhoogd basisgehalte CRP bovendien meer kans lopen op diabetes, een hoge bloeddruk en hart- en vaatziektes. Ook is er een sterke correlatie tussen de lipide respons op vetarme diëten en diëten met meervoudige onverzadigde vetten en de vastgestelde CRP-gehaltes.
Bepaalde organen hebben een verhoogde kans om door kanker getroffen te worden als er sprake is van een chronische ontsteking. Een verhoogd CRP-gehalte kan op een dergelijke ontsteking wijzen. Eén onderzoek bevat gegevens van darmkankerpatiënten en de controlegroep van het onderzoek, waarbij het gemiddelde CRP-gehalte van de patiënten 2,69 2.69 mg/l bedroeg, terwijl dat bij controlegroep niet meer dan 1.97mg/l was. Het significante verschil tussen deze uitkomsten ondersteunt eerdere onderzoeken waarbij een positieve link gelegd werd tussen de inname van ontstekingsremmende medicijnen en het verkleinen van de kans op darmkanker.
Hoewel het duidelijk is dat het meten van het CRP-gehalte geen enkele indicatie biedt omtrent de locatie van een bepaalde ontsteking in het lichaam, kunnen dergelijke metingen beslist toegepast worden om de aanwezigheid van aan ontstekingen gerelateerde kwalen te monitoren of vast te stellen, en om te controleren of een toegepaste medicatie daadwerkelijk effectief is in het bestrijden van een eerder vastgestelde ontsteking.